Wij als bewoners tonen begrip voor de woningnood maar hebben, net als 75% van de door de gemeente geënquêteerde bewoners geen begrip voor de onaangepaste gebiedsvisie. Geplande hoogbouw met torens drie keer zo hoog als de flat aan de Muiderkring en 20 meter hoger dan het Heerema gebouw gaat ons te ver. Dat roept om actie! Steun ons via de contact pagina en lees op deze site de mogelijke gevolgen voor u als wijkbewoner. Op de pagina documenten staat hier meer informatie over. Tenslotte gebruik de mogelijkheid om mee te discussiëren en hebben we een alternatieve visie.

De volgende brief is naar de Leidse gemeenteraadsleden gestuurd uit onvrede op de summiere beantwoording van de bezwaren die wij hadden op het bestemmingsplan

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Beste SOS Mos,

 

Hierbij bieden wij u een beknopte reactie op de Zienswijzennota van het College betreffende de door ons ingediende zienswijze op het ontwerp-bestemmingsplan.
Met klem brengen wij onder uw aandacht dat wij niet tegen woningbouw in het plangebied zijn, integendeel. Wij zijn echter zeer bezorgd over wat realisatie van dit specifieke plan zou betekenen voor de kwaliteit van het leven – in de meest brede zin van het woord – in onze wijk.
Onze zienswijze is ingediend in het belang van de huidige en de toekomstige bewoners van de wijk, alsook van de mensen die zich met regelmaat door onze wijk verplaatsen.

De nummers tussen [ ] verwijzen naar de nummering in de Zienswijzennota van het College.


1. Participatie

Wijkbewoners hebben deelgenomen aan diverse informatiebijeenkomsten. Het participatieproces is echter teleurstellend geweest; het lijkt heel erg op het proces bij het project Watergeuskade, waar­over de raad oordeelde: “Dit nooit meer” en “Laten we hiervan leren”. In onze opvatting is parti­ciperen niet slechts beperkt informeren. Voor de evaluatie van het participatieproces zie: https://www.sosmors.nl/wp-content/uploads/Reactie-SOSMors-op-Participatierapport-Project-Vondel-en-de-Zwaan_20231120_website.pdf).
Deskundige wijkbewoners hebben een alternatief plan opgesteld dat alom lof kreeg, maar door de toenmalige wethouder zonder meer terzijde is geschoven. Zie voor dit alternatieve plan: https://www.sosmors.nl/index.php/2020/12/04/hetalternatief/ .
Dat belangen worden afgewogen begrijpen wij, maar de belangen van huidige en toekomstige bewoners worden niet betrokken in het vaststellingsproces, terwijl voortdurend aan de belangen van de grondeigenaar en projectontwikkelaar tegemoet wordt gekomen. Wij roepen u op: voorkom de vrijbrief die nu aan de projectontwikkelaar gegeven dreigt te worden en leg concrete normen vast waar deze zich aan moet houden.
Een voorbeeld ter illustratie. In de Gebiedsvisie Vondelkwartier wordt verwoord en getekend dat de setback 3 meter van de onderstaande gevel is. Bij navraag naar aanleiding van de de plankaart in het ontwerp-bestemmingsplan blijkt dat de setback bij de Gerard Brandtstraat (pal tegenover de bestaande woningen) slechts 1 meter is [7.16.A]. Het wordt aan de ontwikkelaar overgelaten of de in de Gebiedsvisie genoemde setback wordt gerealiseerd, want één meter mag ook volgens het bestemmingsplan.

 

2. Leefbaarheid

Het ontwerp-bestemmingsplan voldoet qua hoogbouw niet aan de Omgevingsvisie Leiden 2040, de Kwali­teitstoets Hoogbouw, het Ontwikkelperspectief De Mors, de Gebiedsvisie Vondelkwartier en het vigerend bestemmingsplan Morskwartier. [7.5, 7.6, 7.7 en 7.9]

De Kwaliteitstoets Hoogbouw schrijft voor dat torens boven de 50 meter een bepaalde mate van slankheid dienen te hebben met een maximale diagonaal van 36 meter. In het ontwerp-bestem­mingsplan heeft de geplande toren van 70 meter hoog echter een diagonaal van 40 meter, een signi­ficante overschrijding van meer dan 10%.! Volgens de beantwoording van de zienswijze bevat de Kwaliteitstoets een richtlijn, dus geen vaste regel, voor slankheid van torens. Er wordt echter niet gemotiveerd, waarom de gemeente zou afwijken van de Kwaliteitstoets Hoogbouw. Het wordt de projectontwikkelaar dus gegund om een project te ontwikkelen dat niet voldoet aan eerder door de Raad vastgestelde kaders voor hoogbouw.

 

3. Woningdifferentiatie
Het is de ontwikkelaar gegund om 576 woningen te realiseren in plaats van 500 woningen, zonder enige tegenprestatie in het bestemmingsplan. De nadruk ligt in het plan op vrijesectorwoningen. Toekomstige bewoners hoeven niet te rekenen op betaalbare woningen, studenten- of starters­woningen. In het bestem­mingsplan zijn namelijk géén eisen opgenomen voor woningdifferentiatie, terwijl dit wel heel gebruikelijk is. Zo is in het bestemmingsplan Morspoort de eis van minimaal 35% sociale huurwoningen wel degelijk in het bestemmingsplan opgenomen. Het College ver­schuilt zich [7.14.A] achter het formele argument dat zo’n eis te grote risico’s met zich mee zou brengen voor de financiering en voortgang van projecten. De gemeente wil woningdifferentiatie regelen in de anterieure overeenkomst, waardoor de ontwikkelaar nu al onderhande­lingsruimte van het College krijgt aangeboden voor als het zogenaamd financieel tegenzit.

Wij roepen u op: zet net als de Provincie een rem op dure woningen! Wij pleiten ervoor om in de enkel­bestemming ‘Wonen’ de eis voor 35% sociale huurwoningen en 35% middelduur op te nemen.

 

4. Groen
Volgens het College ontstaat door de gekozen opzet van het plan een aantrekkelijke nieuwe groene verblijfs­plek in het verlengde van Park Kweeklust. In de eisen van het ontwerp-bestemmingsplan is echter geen park, maar een parkeerterrein opgenomen. De bestemming ‘Groen’ in het verlengde van Park Kweeklust heeft in het bestemmingsplan namelijk de formele functieaanduiding ‘Parkeer­terrein’. Het wordt de projectontwikke­laar dus gegund om parkeerplaatsen te realiseren in plaats van groen! Het College heeft niet onderbouwd [7.18.A] waarom er parkeerplaatsen mogen worden gerealiseerd in het verlengde van het Park Kweeklust. Het gehanteerde argument dat in de diverse bestemmingen groen / groenvoorzieningen zijn toegestaan is zacht uitgedrukt zwak. Het laat de ontwikkelaar vrij om een parkeerterrein te realiseren in plaats van een park.

5. Verkeer
In de verkeersanalyse is geen rekening gehouden met fietsverkeer door de wijk over de hoofdfiets­route Vondellaan. Dit zal juist drastisch toenemen door de toename van het aantal bewoners, temeer daar de nieuwe bewoners geacht worden zich per fiets te verplaatsen als zij niet gebruik maken van het OV. Hier verschuilt het College [7.20D] zich achter het formele argument dat fietsverkeer niet hoeft te worden mee­genomen in een bestemmingsplan.

Het wordt aan de ontwikkelaar gegund om het gebouw tot zeer dicht bij de weg van de Vondellaan te bouwen waardoor het fietspad moet worden verplaatst van de west– naar de oostzijde van de Vondellaan. Dat fietsers door deze verplaatsing meer last krijgen van de soms extreme windvlagen langs de Heerema-hoogbouw wordt genegeerd als zijnde buiten het plangebied van het bestem­mingsplan en verder irrelevant geacht omdat voor fietsers geen norm bestaat voor windhinder [1.8 en 7.18.B].

6. Parkeren
Het ontwerp-bestemmingsplan gunt de ontwikkelaar de winst die voortvloeit uit de vrijstelling van de verplichting tot het aanbrengen van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. De nadelen komen voor­namelijk ten laste van de toekomstige bewoners: autobezit wordt voor hen extreem duur en onaantrekkelijk. De woningen worden hierdoor ongeschikt voor mensen die vanwege hun beroep afhankelijk zijn van een auto, zoals mensen die in de verpleging of in de bouw werken.
Mocht dit ‘geen-parkeervergunning-beleid’ niet blijken te werken, dan worden de problemen en de kosten (verhoging van de parkeertarieven) afgewenteld op de huidige en toekomstige bewoners van de Lage Mors [1.7].

Het College stelt [1.7] dat het ook inzet op deelmobiliteit, maar voor het parkeren van deelauto’s hoeft de ontwikkelaar geen ruimte te reserveren op eigen terrein. Bedenk hierbij dat volgens de vigerende gemeente­lijke parkeernorm (Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020, bijlage 9) circa 354 parkeerplaatsen op eigen terrein verplicht zouden moeten zijn. Bij de door de gemeente gehan­teerde ratio van 1 deelauto ter vervan­ging van 4 particuliere auto’s (Beleidsregels, toelichting art. 11) zijn hiervoor dus 88 parkeerplekken nodig.

7. Fietsparkeren
De ingang van de geplande fietsenstalling bevindt zich op ruime afstand van de ingang van een aanzienlijk aantal van de geplande woningen. Naar verwachting zal dit ertoe leiden dat veel bewo­ners hun fiets vlak bij de entree van hun wooncomplex of hun voordeur in de openbare ruimte zullen plaatsen. Het is de ontwikkelaar gegund geen ruimte voor fietsen in de nabijheid (< 25 m) van de woningen te reserveren. Als hierdoor overlast ontstaat wordt dit afgewenteld op de oude en nieuwe bewoners van de wijk. Het argument van het College [7.21] dat mensen steeds duur­dere fietsen bezitten en deze daarom wel in de stalling zullen plaatsen veronachtzaamt het ervarings­gegeven dat mensen met dure fietsen vaak nog een fiets hebben, een ‘stadsbarrel’ voor dagelijks gebruik. Die laatste zal vaak naast de entree van het gebouw worden geplaatst.

8. Voorzieningen in de wijk

Door een forse toename van het aantal wijkbewoners zal de vraag naar voorzieningen in de wijk sterk toe­nemen. Dat vooruitzicht vraagt een actieve, toekomstgerichte opstelling van de gemeente. Helaas is de beantwoording van onze zienswijze op dit onderdeel [7.1.B] een toonbeeld van gemeentelijke passiviteit. Het College verschuilt zich, gesteund door jurisprudentie, achter het formele argument dat zich als gevolg van de ruimtelijke ontwikkeling geen “duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau” zal voordoen en lijkt tevreden met de constatering dat de regels van het bestemmingsplan maatschappelijke voorzieningen in het plangebied toestaan.

Waar het op neerkomt is, dat het College de ontwikkelaar het voordeel gunt van geen ruimte te hoeven bieden aan de relatief onrendabele huisvesting van (gezondheids-)voorzieningen zoals huis­artsen. De consequentie van de daaruit voortvloeiende tekortschietende voorzieningen zijn voor de huidige en toekomstige bewoners van de wijk en voor de leveranciers van die essentiële voorzie­ningen, zoals huisartsen. Mogelijk wil het College die verantwoordelijkheid doorschuiven naar toekomstige ontwikkelaars van de locaties aan de oostkant van de Vondellaan.

Deze achteloosheid vormt een schril contrast met de vorig jaar door het College in een brief aan de Raad uitgesproken ambitie om de huisartsenzorg te ondersteunen, onder meer door het aansturen op het toevoegen van ruimte voor de eerstelijnszorg bij grotere bouwprojecten en door afspraken hier­over te borgen door middel van het planologisch instrumentarium.

Van deze ambitie is helaas niets meer te bespeuren in de huidige stellingname.

 

-- 
---
met vriendelijke groet,
namens het Actiecomité SOSMors

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.